Achterliggende gedachte hierbij is dat energie een eerste levensbehoefte is, die eerlijk verdeeld moet worden. Duurzame energie uit zon en wind zijn natuurlijke bronnen, die door niemand als zijn of haar exclusief eigendom geclaimd zouden mogen worden en die iedereen toebehoren. De energie die een gemeenschap opwekt kan zij tegen een eerlijke vergoeding delen met haar leden. Zodoende kan gewerkt worden aan duurzame en efficiënte aanwending van deze bronnen voor versterking van de lokale gemeenschap.
Het hier gekozen alternatief voor verdeling van duurzame energie is gebaseerd op coöperatieve principes en op het governancemodel dat is ontwikkeld door Nobelprijswinnaar Elinor Ostrom. Ostrom heeft onderzoek gedaan naar de institutionele arrangementen voor het beheer van gemeenschappelijke voorraden, zogenaamde common goods en commons1. Ze beschrijft hoe groepen (eind)gebruikers zich kunnen organiseren om een gemeenschappelijke voorraad of bron, zoals zelf opgewekte energie, gezamenlijk te beheren en hoe ze daartoe effectieve governance kunnen opzetten.
Europese Richtlijnen verplichten nationale overheden in hun (energie)wetgeving ruimte te creëren voor deze gemeenschappen van actieve afnemers van duurzame energie. Met een op de commonstheorie van Ostrom gebaseerde set van interne afspraken, verwoord in het Charter Local4Local, borgen de coöperatieve energiegemeenschappen de zeggenschap over de energie- en geldstomen van de eigen productiemiddelen door hun leden. Ook versterken ze de samenwerking tussen en de collectieve kracht van energiegemeenschappen en de rechtvaardige en democratische verdeling van de opgewekte energie. Dit doen zij op een transparante wijze, die past binnen de bestaande en nog te ontwikkelen wetgeving en die aansluit bij de huidige energiemarkt.