Maar Local4Local gaat over meer dan dat. Het draagt bij aan een rechtvaardiger energietransitie – iedereen kan meedoen en ervan profiteren – en het zorgt voor versterking van lokale gemeenschappen, zowel sociaal als economisch. Dat maakt ze onmisbaar in de energietransitie. Dit verhaal vertelt de ontwikkeling van energiegemeenschappen, de rol die ze spelen in de energietransitie en de diverse vormen die ze aan kunnen nemen.
Local4Local is een van de antwoorden op de uitdagingen waarvoor de transitie van fossiele naar duurzame energiebronnen ons stelt. Die transitie schudt het bestaande energiesysteem fundamenteel op. Om de potentie van duurzame energiebronnen maximaal te benutten zal de structuur van de energievoorziening voor een belangrijk deel decentraal moeten zijn. De coöperatieve energiewereld neemt met Local4Local zelf het voortouw en wacht niet op de overheid en de markt. Energiecoöperaties ontwikkelen binnen Local4Local energiegemeenschappen waarbinnen producenten en gebruikers de beschikbare energie met elkaar kunnen delen. Zij dwingen zo, in de praktijk, de maatschappelijke en juridische ruimte af die nodig is om de energietransitie te versnellen en duurzame energie voor iedereen beschikbaar en betaalbaar te maken.
Van fossiel naar duurzaam
Tijdens de klimaattop van 2023 in Dubai (COP28) circuleerde de mantra ‘Double Down and Triple Up’. 120 landen ondertekenden een verklaring waarin zij beloofden tot 2030 hun energie-efficiëntie te verdubbelen en de productie van duurzame energie te verdrievoudigen. Zo geformuleerd lijken de energietransitie en de mondiale strijd tegen klimaatverandering vooral een technisch-economische operatie. Maar zo simpel is het niet. Want vervanging van fossiele brandstoffen door duurzame energieproductie, raakt aan de kern van het huidige energiesysteem. Deze transitie verandert het huidige vraaggestuurde energiesysteem – men vraagt en wij produceren – in een aanbodvolgend systeem. In dat toekomstige systeem is de productie namelijk afhankelijk van weersomstandigheden – de zon schijnt niet altijd, wind waait niet altijd – waardoor de garantie dat er altijd geleverd wordt niet meer kan worden gegeven. In een duurzaam energiesysteem moet de vrager zich dus aanpassen aan het actuele aanbod.
Van grootschalig centraal naar kleinschalig lokaal
Ondanks alle scepsis over ‘Dubai’ markeerde de COP wel degelijk de erkenning dat de transitie van de (wereld)energievoorziening van fossiele naar duurzame bronnen in een hogere en onomkeerbare verandering is beland. Grootschalige centrale opwekking van energie staat onder druk en maakt deels plaats voor kleinschaliger decentrale en lokale opwekeenheden. Een van de consequenties hiervan is een ander samenspel van betrokken partijen. Doordat de investeringskosten lager liggen, wordt het ook voor ‘gewone’ burgers en middelgrote en kleine bedrijven betaalbaar en aantrekkelijk om duurzame energie, al dan niet collectief, aan te schaffen en voor eigen gebruik dicht bij huis in te zetten.
Burgers experimenteren al langer met deze decentralisering en democratisering van energieopwekking en -gebruik. In Nederland startten energiecoöperaties decennia geleden met het decentraal opwekken van stroom, voornamelijk met windturbines. Warmtecoöperaties ontwikkelen inmiddels ook de eerste kleinschalige duurzame warmtenetten en individuele huishoudens leggen in hoog tempo de daken van hun huizen vol met zonnepanelen. De dalende prijs van zonne- en windenergie heeft gezorgd voor een explosieve en onomkeerbare groei van lokaal opgewekte energie door energiecoöperaties en individuele burgers. Dat is een gunstige ontwikkeling voor het energiesysteem van de toekomst. Om de energietransitie tot een succes te maken is het namelijk nodig dat zoveel mogelijk van de beschikbare duurzame energie wordt opgevangen en gebruikt.
Energielandschap van de toekomst
Lokale toepassing van duurzame energie past in het beeld van het Nederlandse energielandschap van de toekomst.1 Een speciaal ingesteld Expertteam maakte een schets van het Energiesysteem van 2050, waarin het de huidige basisvoorwaarden van de energievoorziening – beschikbaar, betaalbaar, schoon – verbreedde naar een nieuwe drie-eenheid: robuust, rechtvaardig, duurzaam. In het voorwoord van Bernard ter Haar, voorzitter van het Expertteam, lezen we: “Robuustheid vraagt om lokale oplossingen waar dat kan, en tegelijk om elementen die passen in het Europese systeem. Rechtvaardig betekent zoveel mogelijk partijen betrekken bij het hele proces en alle belangen daarbij evenwichtig wegen. (…) Het levert ook aanzienlijke voordelen op: een rechtvaardig, robuust en duurzaam energiesysteem betekent een schoner, stiller en groener Nederland”. Het nieuwe afwegingskader weerspiegelt de notie dat het niet langer gaat om een technisch-economische uitdaging, maar om een sociale transitie.2
Van markteconomie naar lokale deeleconomie
De toekomstschets dicht een belangrijke rol toe aan lokale energiesystemen en energiegemeenschappen. Dat geldt zowel voor de stedelijke als de landelijke omgeving. “In 2050 hebben gebouwen nog maar weinig energie nodig voor warmte, koeling en elektriciteit. Door energiebesparende maatregelen is het verbruik met 50 tot 70% afgenomen. De resterende energie die onze gebouwen en ons lokaal elektrisch vervoer nog verbruiken komt als elektriciteit voornamelijk uit zon op dak en als warmte uit de bodem, oppervlaktewater en restwarmte stromen.”3 Het is de lokale basis van de Dubai-mantra – double down and triple up.
Het lokale energiesysteem wordt voor een belangrijk deel gedragen door energiegemeenschappen, georganiseerde verbanden van energieproducenten en -gebruikers. Deze gemeenschappen werken volgens een geheel andere logica dan klassieke marktpartijen. Het gaat ze niet om de winst, maar om een bijdrage aan de energietransitie, delen van energie met de eigen omgeving en uiteindelijk om de gemeenschap zelf. Zij verhogen de potentie om alle beschikbare duurzame energie daadwerkelijk te benutten. Daarmee versterken ze de sociale en economische basis van de lokale gemeenschap. Als nieuwe partij veranderen energiegemeenschappen het speelveld fundamenteel. De vraag is inmiddels vooral hoe de positie die zij innemen geborgd kan worden en welke stimulering nodig is voor de activiteiten die zij uitvoeren of willen gaan uitvoeren.
Wettelijke erkenning
De doorbraak van energiegemeenschappen krijgt inmiddels ook een juridische vertaling. De Europese Unie lanceerde in 2018 en 2019 het Clean Energy Package, waarmee ze twee Richtlijnen toevoegde aan de bestaande energiewetgeving. Deze richtlijnen – de Elektriciteitsrichtlijn en de Hernieuwbare Energierichtlijn – bevatten definities van energiegemeenschappen en beschrijven de plaats en rol die zij innemen in het energiesysteem (zie box) 4:
Energiegemeenschap van burgers is een juridische entiteit a) die gebaseerd is op vrijwillige en open deelname en waarover leden of aandeelhouders, die natuurlijke personen, lokale autoriteiten, waaronder gemeenten, of kleine ondernemingen zijn, feitelijke zeggenschap hebben*; b) waarvan het hoofddoel veeleer bestaat uit het bieden van milieu-, economische of sociale gemeenschapsvoordelen aan haar leden of aandeelhouders of aan de plaatselijke gebieden waar ze werkzaam is dan uit winst maken, en c) die zich bezig kan houden met de productie, waaronder uit hernieuwbare bronnen, distributie, levering, verbruik, aggregatie, energieopslag, energie-efficiëntiediensten, oplaaddiensten voor elektrische voertuigen of andere energiediensten aan haar leden of aandeelhouders kan aanbieden. * De Elektriciteitsrichtlijn eist dat de beslissingsbevoegdheid binnen de gemeenschap niet bij aandeelhouders of leden komt te liggen die betrokken zijn bij grootschalige commerciële activiteiten en de energiesector niet hun voornaamste economische activiteit vormt.
De energiegemeenschap van burgers (Citizen Energy Community, ofwel CEC) en de hernieuwbare energiegemeenschap (Renewable Energy Community, ofwel REC), moeten beide voldoen aan bepaalde voorwaarden ten aanzien van doelstelling, governance, organisatiestructuur en geografische gebondenheid. Naast deze juridische definities beschrijven de Richtlijnen rollen die van toepassing kunnen zijn op andere energiecollectieven, zoals actieve afnemers en gezamenlijk optredende zelfverbruikers van hernieuwbare energie. De definities en rollen zijn in de eerste plaats een erkenning van een gewenste ontwikkeling: een grotere rol en betrokkenheid van eindafnemers bij het energiesysteem. Met de richtlijnen verankert de vernieuwde Europese regelgeving de rol van huishoudelijke eindafnemers die samen als energiegemeenschap activiteiten willen ontwikkelen rond energie.
Het is nu aan nationale overheden om deze Europese Richtlijnen te verwerken in eigen wetgeving. De Elektriciteitsrichtlijn draagt lidstaten op “een gelijk speelveld te creëren voor energiegemeenschappen van burgers (CEC)”. De verplichtingen voor de lidstaten ten aanzien van de hernieuwbare energiegemeenschap (REC) gaan een stuk verder: “Lidstaten moeten bestaande belemmeringen evalueren en een faciliterend kader scheppen ter bevordering van REC’s onder andere door onrechtvaardige regelgevende en administratieve belemmeringen actief weg te nemen.” Daarnaast stelt de Hernieuwbare Energierichtlijn als eis dat lidstaten moeten zorgen voor eerlijke, evenredige en transparante procedures, en wordt lidstaten onder andere opgedragen om instrumenten beschikbaar te maken die de toegang tot financiering en informatie vergemakkelijken. Deze aanpassing van wetgeving is niet simpel; het is feitelijk de opdracht om commerciële bedrijven en energiegemeenschappen die ongelijk zijn in aard, rol, werkwijze en functie eerlijk te verenigen in één wettelijk kader.
Nederlandse Concept Energiewet
De opgave uit Europa kwam op een moment dat Nederland al bezig was met de hervorming van de Energiewetgeving. Dat maakt de integratie van de Europese Richtlijnen CEC en REC in nationale wetgeving niet vanzelfsprekend gemakkelijker. De Nederlandse wetgever is tot op heden terughoudend in het helder definiëren van energiegemeenschappen en de mogelijkheden voor hen om actief energie te delen. Uitgangspunt is dat “actieve afnemers activiteiten moeten kunnen ontwikkelen en er niet van mogen worden weerhouden te participeren in een energiegemeenschap, elektriciteit te produceren, leveren, verbruiken en opslaan, en actief te zijn op het gebied van flexibiliteit en energie-efficiëntie”5.
Een eerste belangrijke stap om energiegemeenschappen ruimte te geven is in juni 2019 vastgelegd in het Nationaal Klimaatakkoord. Daarin staat expliciet vermeld dat bij grootschalige duurzame energieprojecten “gestreefd wordt naar 50 procent lokaal eigendom”.
Passage over 50% lokaal eigendom in het Klimaatakkoord “Om de projecten voor de bouw en exploitatie van hernieuwbaar op land in de energietransitie te laten slagen, gaan in gebieden met mogelijkheden en ambities voor hernieuwbare opwekking, partijen gelijkwaardig samenwerken in de ontwikkeling, bouw en exploitatie. Dit vertaalt zich in evenwichtige eigendomsverdeling in een gebied waarbij gestreefd wordt naar 50% eigendom van de productie van de lokale omgeving (bewoners en bedrijven). Investeren in een zon- en/of windproject is ondernemerschap. Dat vergt ook mee-investeren en risico lopen. Het streven voor de eigendomsverhouding is een algemeen streven voor 2030.”
Deze formele toegang tot de energiemarkt is een stap in de richting van de Europese verplichtingen, maar is nog niet hetzelfde als een faciliterend kader of het actief wegnemen van onrechtvaardige regelgevende en administratieve belemmeringen. De eisen die de nieuwe concept–Energiewet op dit moment stelt voor het uitvoeren van activiteiten zullen voor veel energiegemeenschappen te hoog zijn. Voorwaarden die gelden voor bijvoorbeeld de administratie van onderlinge levering van elektriciteit zijn, ondanks dat een leveringsvergunning niet vereist is, relatief hoog voor kleine groepen huishoudelijke afnemers met eigen opwekfaciliteiten. Uit antwoorden van de minister van Economische Zaken en Klimaat op schriftelijke Kamervragen over de Energiewet blijkt dat simpelweg energie delen, zogenoemde zelflevering, er ook als de wet is aangenomen nog niet inzit.
Energiegemeenschappen in de praktijk
Met het delen van duurzaam opgewekte energie binnen lokale energiegemeenschappen van coöperatieve energieproducenten en -gebruikers, betreden we juridisch nieuw terrein. Het vraagt om energiewetgeving, die expliciet ruimte biedt aan zowel energiegemeenschappen als klassieke marktpartijen. Beide partijen spelen, vanuit verschillende achtergrond, doelstelling en werkwijze, een belangrijke rol in de energievoorziening van de toekomst. Terwijl de wetgever zoekt naar manieren voor het actief ondersteunen van energiegemeenschappen en de wettelijke vertaling van de Europese Richtlijnen, pakt de coöperatieve sector zelf de handschoen op. In het programma Local4Local ontwikkelen zeven energiecoöperaties onder de vlag van Energie Samen een faciliterend kader voor energiegemeenschappen die lokaal duurzame energie opwekken en direct aan zichzelf leveren. Hierbinnen ontstaan concrete praktijkvoorbeelden van een collectief energievoorzieningssysteem voor lokale energiegemeenschappen van samenwerkende afnemers en producenten.
Halverwege de looptijd van Local4Local krijgen delen van het zelfleveringsconcept vorm en kleur. Hieronder staat een beknopte impressie van de verschillende energiegemeenschappen in wording.
Agem ondersteunt energiegemeenschappen onder de motorkap
Hoe kunnen wij in de Achterhoek de energietransitie een sprong voorwaarts laten maken? Die vraag vormde de start van Agem, een eigen groen energiebedrijf waarmee acht Achterhoekse gemeenten zelflevering konden organiseren. Met drie Local4Local-pilots bedient AGEM gemeenten, huishoudens (via lokale energiecoöperaties) en collectieven van bedrijven in de Achterhoek. Ze levert energie, is projectontwikkelaar en runt een energieloket voor praktische ondersteuning bij besparing. Het doel is om de energietransitie voor energiegemeenschappen te versnellen. Door afnemers (mede)eigenaarschap te geven over de productie sluit AGEM de cirkel: eigen duurzame energie leveren aan jezelf, zonder winstoogmerk, tegen kostprijs.
De samenwerking van en met decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) is meer dan levering aan een afnemer. De overheden zijn namelijk in staat om stevig te borgen dat het eigenaarschap in handen van de gemeenschap komt en blijft. Dat vraagt om een politieke keuze tussen het stimuleren van marktpartijen en energiegemeenschappen?
Deltawind levert lokale wind aan energiegemeenschap op Goeree-Overvlakkee
Hoe kunnen we lokaal opgewekte windenergie optimaal lokaal gebruiken? Met die vraag werkt Deltawind aan een energiegemeenschap waarin ze als opwekker van windenergie formeel wil gaan samenwerken met huishoudens in haar werkgebied. Deltawind is een coöperatie met veel, goed renderende windturbines. Met de verbreding tot een energiegemeenschap zoekt de coöperatie naar een nieuwe rol in het energiesysteem van de toekomst. Uitgangspunt daarin is een coöperatief marktmodel zonder winstoogmerk. Het doel van deze energiegemeenschap is optimaal lokaal gebruik van de lokaal opgewekte energie, tegen een nader vast te stellen lokaal tarief. Uit marktonderzoek blijkt voorlopig dat Deltawind een significant marktaandeel van meerdere honderden aansluitingen op het eiland Goeree-Overvlakkee kan bedienen. Interessant is dat mensen vooral blijken aan te slaan op het lokale aspect.
Energie Samen Rivierenland verbindt de regionale gemeenschap
Hoe kunnen we duurzame energie laten werken voor de sociale en economische kracht van de regio? Dat is de vraag waarmee Energie Samen Rivierenland, als koepel van lokale energiecoöperaties in de regio, de opbrengsten van zelf opgewekte energie inzet voor duurzaamheid in Rivierenland. Met een sterke motor (Betuwewind) en een hoge mate van zelflevering kunnen ze energie leveren én investeren in lokale duurzaamheidsprojecten. Zo ontstaat een brede regionale energiegemeenschap dat zich onder andere inzet voor een voedselbos, ondersteuning bij energiearmoede (EnergieVitaal) en steun aan duurzame ondernemers. De volgende stap is het daadwerkelijk afsluiten van energiecontracten met de lokale opwekkers. Bewoners kunnen via hun lokale energiecoöperatie lid worden en lokaal opgewekte energie afnemen via om|Nieuwe Energie.
Voor een goed functionerende energiegemeenschap is een goede balans tussen energieopwekking en afname cruciaal. Er zijn daarom afspraken gemaakt met bedrijven om deze gelijktijdigheid te realiseren: een aluminiumsmelter, vier verschillende bedrijventerreinen en een kassencomplex (voor zijn warmtenet). In Culemborg ontwerpt Energie Samen Rivierenland momenteel een vijfde generatie warmtenet, een energiesysteem op basis van zon- en windenergie. Door vanaf het begin batterijen in te zetten en de afname te automatiseren kan een gelijktijdigheid van 90% gehaald worden.
Grunneger Power biedt gemeenschap regie en zeggenschap
Hoe kunnen we Groningers regie geven over hun eigen energie? Met die missie werkt Grunneger Power al sinds haar start samen met bewoners. Onder andere door buurten en dorpen in de gemeente Groningen te helpen verduurzamen, bewonersinitiatieven te versterken en door de exploitatie van twee zonnevelden, die 100% eigendom zijn van de bewoners. Grunneger Power is ook samenwerkingspartner in het publieke warmtenet van de gemeente Groningen om zo zeggenschap van gebruikers over warmte te borgen. Daarnaast investeert ze veel in kennisontwikkeling over energiegemeenschappen en coöperatieve warmtenetten. Met 2700 leden is er veel steun voor de coöperatie in de lokale gemeenschap.
Door mee te doen aan Local4Local wil Grunneger Power de volgende stap zetten naar betaalbare, lokale duurzame energie voor alle Groningers. Hiervoor wordt de stroom uit de zonneparken gekoppeld aan leden van de energiecoöperatie die straks meedoen aan de pilot. Hen wordt een nieuw stroomcontract aangeboden via coöperatieve energieleverancier Energie VanOns. Samen met de leden werkt Grunneger Power aan gelijktijdigheid van vraag en aanbod en aan opslag. Met aandacht voor het afstemmen van het gedrag van afnemers op de beschikbaarheid van de zonnestroom van de parken ontstaat een scherpe lokale prijs, energiezekerheid en daarmee eigen regie. Inmiddels heeft de coöperatie een onderzoek gestart naar de wensen van de leden. Het onderzoek moet daarnaast inzicht geven in verbruikersprofielen van afnemers van het nieuwe stroomcontract.
Windunie ontwikkelt energiehubs samen met lokale spelers
Hoe kunnen we afnemers vanaf het begin betrekken bij nieuwe duurzame energieprojecten en in een nauwe samenwerking energieproductie en afname verbinden? Deze vraag vormt voor coöperatieve duurzame projectontwikkelaar Windunie de motor achter het ontwikkelen van energiehubs. In deze hubs werken lokale energiecoöperaties, grondeigenaren, bedrijven en maatschappelijke organisaties samen en worden vraag en aanbod gekoppeld en zo veel mogelijk gebalanceerd. Een energiehub is de ideale plaats om gelijktijdigheid tussen vraag en aanbod te creëren. Door daar te investeren in duurzame energie – windturbines en/of zonnevelden – en deze tegen langjarige stabiele prijzen te leveren, creëert Windunie een aantrekkelijk model voor huishoudens en bedrijven om deze energie effectief op te wekken en te benutten. Het beperkt ook de impact op het lokale net. Zo ontstaan energiegemeenschappen rondom de bron. In Friesland is de samenwerking in vergevorderd stadium. Lokale energiecoöperaties ontwikkelen, samen met gemeenten, bedrijven en de provincie, lokale netwerken die optimaal ingericht kunnen worden. Relevant hierbij is dat een nieuw te vormen energiegemeenschap vanaf het begin landschappelijke inpassing en optimale aansluiting op bestaande energienetwerken in de plannen opneemt. Door slim samen te werken en te koppelen, ontstaat er meer ruimte om uitbreidingsplannen te realiseren binnen de infrastructuur en ruimte.
Zonnedorpen begint bij de lokale gemeenschap
Hoe kunnen de bewoners in het Groningse aardbevingsgebied zo snel mogelijk van het gas af? Met deze vraag wil Zonnedorpen, een energiecoöperatie van zes dorpen in Noord-Groningen, samen met bewoners, kennisinstituten en bedrijven, een actieve bijdrage leveren aan de energietransitie. Belangrijke voorwaarde: iedereen moet mee kunnen doen. Het doel is om de huishoudens in de zes dorpen via energielevering en -besparing zowel financieel als sociaal te laten profiteren van een schoon lokaal energiesysteem, dat niet is gebaseerd op het nastreven van winst. Zonnedorpen zit in een agrarische omgeving zonder industrie en richt zich daarom primair op huishoudens. De coöperatie helpt iedere bewoner die dat wil om naar aardgasvrij te komen. Ze heeft duurzaamheidsadviseurs opgeleid en afspraken gemaakt met twee lokale installateurs voor het aansluiten van warmtepompen. Veel bewoners hebben zelf al zonnepanelen. Ook voorziet Zonnedorpen vanuit haar zonnevelden elektrische deelauto’s van andere coöperaties van stroom. Om gelijktijdigheid te verkrijgen gaat de coöperatie met centraal aangestuurde thuisaccu’s en een grote accu bij het zonneveld de onbalans tussen vraag en aanbod te lijf.
Zuidenwind gaat uit van behoefte bestaande gemeenschap
Hoe kunnen wij de energie van onze zonnepanelen die wij zelf niet gebruiken delen met onze buren en andere dorpsbewoners? Deze vraag kreeg coöperatie Zuidenwind op een bewonersbijeenkomst in het dorp Heibloem. Zuidenwind was tot dat moment vooral een opwekcoöperatie van burgers, die een duurzame samenleving dichterbij wil brengen. De rendementen van haar windturbines vloeien zoveel mogelijk toe naar de lokale gemeenschap. De vraag uit Heibloem staat niet op zichzelf. Een tweede project komt van een coöperatieve tuindersvereniging in Asten die netcongestie wil oplossen door gelijktijdigheid. Daar werkt Zuidenwind samen met de bedrijven aan een eigen netwerk op het kassencomplex, zodat ze zelf vraag en aanbod op elkaar kunnen afstemmen. Een derde project – vijftien agrarische bedrijven aan de Boerderijweg – wil ook hulp bij het efficiënt gebruiken van lokale duurzame energie bevorderen. Voor eventuele tekorten maken de deelnemers graag gebruik van de windenergie die Zuidenwind opwekt.
Eenheid in diversiteit
Een belangrijke constatering is dat geen van deze energiegemeenschappen (in ontwikkeling) hetzelfde is, noch in de oorsprong, noch in de uitwerking, noch in de samenstelling. Wel delen ze het principe van not for profit bedrijfsvoering. De zeven Local4Local-pilots lopen niet allemaal dezelfde route naar het beoogde doel van energiedeling en bevinden zich op dit moment in verschillende fasen van ontwikkeling. De oorsprong van veel coöperaties ligt in de opwekking van duurzame energie (meestal gestart met windturbines, later aangevuld met zonnevelden of -daken, sommige richten zich inmiddels ook op duurzame warmte). Andere zijn begonnen als een collectief van bewoners die elkaar wilden helpen bij het verminderen van hun (fossiele) energieverbruik en van daaruit zijn gestart met collectieve opwekking van duurzame energie. Naast de vorming vanuit bestaande coöperaties of bewonersinitiatieven zien we inmiddels ook energiegemeenschappen ontstaan die zich ontwikkelen rondom knooppunten in het fysieke energienetwerk. Rondom deze energiehubs verenigen zich bedrijven, huishoudens en overheden, die voordelen zien in het gezamenlijk zoeken naar lokaal gebruik van lokaal opgewekte duurzame energie. Aan de afnemerskant zie je ook verschillen: huishoudelijke aansluitingen, bedrijfsmatige kleinverbruikers, overheden of combinaties van de drie.
Het lijken nuanceverschillen, maar deze diversiteit bepaalt in belangrijke mate de relatie tussen opwekkers en afnemers binnen de energiegemeenschap. Zo lijken coöperaties die zich hebben ontwikkeld vanuit de producentenrol op het eerste oog weinig te verschillen van klassieke marktpartijen: producent zoekt klanten. Wel verschilt hun bedrijfsmodel, dat uitgaat van levering zonder winstoogmerk. Om tot een hechte lokale energiegemeenschap van producenten en afnemers te komen helpen de lokale en coöperatieve wortels om het benodigde vertrouwen te verkrijgen. Voor pilots die zijn gestart vanuit de samenleving en van daaruit bouwen aan een energiegemeenschap geldt deze vertrouwensvraag minder.
Naar rechtvaardige, robuuste en duurzame lokale energiesystemen
Lokale worteling helpt bij het verkrijgen van vertrouwen, maar voor een hechte energiegemeenschap is meer nodig. Open en eerlijke communicatie en transparantie over prijsstelling, lokale opwek en de monitoring van het gebruik, zijn minstens zo belangrijk. Invloed van afnemende leden op het doen en laten van de gemeenschap – de basis voor coöperatief werkende organisaties – versterkt de band en het vertrouwen. Daarom ontwikkelen de energiecoöperaties in Local4Local, onder de vlag van Energie Samen, een faciliterend kader voor energiegemeenschappen die lokaal duurzame energie opwekken en aan zichzelf leveren.
Met dat faciliterend kader ontwikkelt Local4Local een professioneel alternatief naast de bestaande commerciële energieleveranciers, dat een fors deel van de lokale gemeenschap kan bedienen met lokaal opgewekte duurzame energie tegen een stabiele, eerlijke prijs. Om dat professionele alternatief tot volwassenheid te brengen werken de energiecoöperaties in meerdere richtingen. Naar de leden van de lokale energiegemeenschappen gaat het om transparantie, vertrouwen en werkelijk gedeelde zeggenschap. In de richting van de energiesector draait het om betrouwbare energiesystemen en heldere administratieve procedures, die een aanvulling zijn op de bestaande (markt)systemen. Naar de wetgever laten ze zien welke juridische ruimte nodig is om het lokale energiesysteem van de toekomst tot stand te brengen. Samen met haar leden, overheden, bedrijven, netbeheerders en coöperatieve leveranciers kunnen deze nieuwe energiegemeenschappen werken aan gelijktijdigheid van vraag en aanbod en aan een systeem van energiedelen. Zo dragen ze bij aan het rechtvaardige, robuuste en duurzame energiesysteem van de toekomst.
Download hier het artikel